Een afspraak op deze school is dat docenten bij de deur staan en de leerlingen een hand geven. Dus ik stond bij de deur en het angstzweet stond op mijn rug. Zou dit goed gaan? Kon ik het nog?
De jongens kwamen een voor een binnen, 18 jongens van zo'n 15 jaar oud, een gevarieerd gezelschap. Natuurlijk waren ze druk, maar toen ik wilde beginnen werden ze stil en deden ze mee met de les. Zo'n eerste les wordt de kat uit de boom gekeken. Na een paar weken begonnen ze zich normaal te gedragen, werden ze drukker en moest ik af en toe optreden. Maar nooit was het naar, gemeen of intimiderend, nooit bedoeld om mij onderuit te halen of weg te pesten. Mijn band met deze klas was goed, zoals die hoor te zijn tussen docent en klas. Betrokken en vriendschappelijk, met gepaste afstand. Ook met de andere klassen kon ik prima overweg en lesgeven werd weer leuk.
Nog steeds kom ik af en toe leerlingen uit deze groepen tegen, nu volwassen en soms met kinderen. Een van de jongens uit de beruchte klas is inmiddels ook vader en zie ik op de sportschool waar zijn dochtertje judolessen volgt.
Na de meivakantie vroeg de directeur of ik meer uren wilde werken, ik had nog geen fulltime aanstelling. Er waren wat uren Engels vrij gekomen in het mbo-deel van de school, door een docent die, zo zag het er naar uit, langdurig zou uitvallen. Ik greep deze kans met beide handen aan. Meer uren én mbo. Dat leek me nog steeds heel erg leuk. Een wat oudere doelgroep met, hopelijk, meer motivatie voor hun opleiding.
Vanaf begin mei werkte ik op twee locaties, op slechts een paar minuten fietsen van elkaar. De twee scholen, nu nog in heel oude schoolgebouwen, zouden over anderhalf jaar verhuizen naar een gloednieuw schoolgebouw, waar we met elkaar een nieuwe school zouden vormen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten